Tijdens de bridgereis is er altijd tijd voor uitstapjes en niet ver weg was een grot bij Sorbas. Het gebied in die omgeving zit vol met “Yeso“, gips dus, zodat je her en der in het landschap van die grote stukken wit zag. Wie weet nou niet wat gips is! Ondanks dat dacht ik bij die grot nog steeds aan iets met druipsteen. Helemaal mis! Het zandpad van de wat zanderige P naar het officina had aan weerszijde grote rotsblokken met zeer veel glinsterspul. Aha, mika dachten we… weer mis!

We hadden moeten reserveren en nu kregen we een privégids (we waren met z’n vieren), een haarnetje (hygiene) en een helm met lampjes. Op pad via een diepe baranco. De ingang van de grot bleek nauw zodat we moesten bukken om binnen te gaan. Na een paar meter was het al tamelijk donker dus de helmlampjes aan. Wat we toen zagen… verbijsterend, zó mooi! Het leek wel een kristalpaleis! Al die grillige oppervlakken om ons heen schitterden, ons eigen licht weerkaatsend, als bezaaid met duizende kristallen… Dit was dus GIPS! Onze gids, een spelonkologe, verklaarde het ons: Gips is calsiumsulfaat met twee moleculen water. Dan is het helder als glas maar veel zachter dan mika. Op het moment dat je het verwarmt, zij deed dat met een aansteker, verdampt het water en krijg je het ons bekende witte spul. De ontstaansomstandigheden (ruimte, druk, temperatuur en tijd) bepalen de kristalvorm. Die is hier pijlvormig in allerlei standen maar altijd een pijl. De omstandigheden bepaalden ook of ze groot of klein werden. De meesten waren groot.

De grot heeft negen ingangen. Bij de sporadische regen – een enkele keer per jaar – komt door acht ingangen water naar binnen en kan het water er maar door één uit. Onze ingang. Zo ontstaat stuwing en vult de totale grot zich op met water. Voor een nooduitgang was gezorgd met haken in de rotsen voor een vertikale ontsnappingsmogelijkheid!

Als uitsmijter toonde ze ons een aasetertje die hele geiten kon verslinden: geen spin maar een erg veel op een hooiwagen lijkend diertje met maar één balletje als zijn hele lijfje en zes poten en twee hele lange voelsprieten want zonder licht zie je daar absoluut niets! Maar mét licht… wat een uitzonderlijke pracht en die helmen: géén overbodige luxe!