Vijf jaar geleden maakten we een rondreis door Zuid-Afrika. We waren betoverd door de vele wilde dieren, niet alleen in het bekende Krugerpark, maar ook in de parken die we de dagen daarna zagen. Rustig liepen olifanten met hun kalfjes langs ons heen, neushoorns met enorme hoorns speelden samen. Kuddes zebra’s, gnoes, antilopen en buffels graasden rustig. We passeerden groepjes giraffen, apen en nijlpaarden. Een leeuwin met welpen lag te slapen in een boom, en een luipaard stak de weg over. We zagen een meer vol flamingo’s. We waren onder de indruk van de rust en schoonheid in de dierenwereld, al zagen we op dat moment niet dat er door roofdieren gejaagd werd. Dat is de andere kant, die er ook bij hoort in de natuur. En we zagen ook niet die afschuwelijk kant, hoeveel stropers bezig zijn met handel in o.a. ivoor.

We brachten een bezoek aan een school, en zagen hoe kameraadschappelijk de kinderen met elkaar omgingen. Hoe open en vrolijk ze naar ons waren. Ze brachten de teksten die aan de muur hingen al in praktijk. Ze leerden ook over natuurbehoud en dierenbescherming. Dat gaf hoop voor de toekomst.

Inmiddels zijn deze kinderen tieners en straks volwassen. We hopen dat ze in praktijk gaan brengen wat ze geleerd hebben.

Laten we hopen dat wereldwijd, na deze crisis, mensen anders gaan kijken naar hoe om te gaan met dieren. Ook dit coronavirus is volgens wetenschappers ontstaan door handel en consumptie van wilde dieren. Laten we hopen dat kinderen hart voor dieren krijgen, van hun ouders en leerkrachten hierover verhalen horen. De jeugd heeft immers de toekomst!

Cora van Loon