Gedachten opgetekend door een meeloper.

We hebben nog tien minuten en dan rijdt er zo’n sukkel voor je die het gaspedaal niet weet te vinden. Als je door de hoofdstraat van Benissa rijdt zie je aan de rechterhand een grote P en daar ga je de straat in. Aan het einde is een groot terrein en daar kunnen we staan. Je moet wel een beetje hoge auto hebben anders rijd je je cardannetje aan gort. We zijn bij elkaar en de wandeling kan beginnen.

We gaan bergafwaarts lopen. Over de heuvels in het aangezicht van de snelweg, de camino Piedro y Aqua. We zien dat in de bomen de bollen met baby processierupsen zitten en over de weg loopt zo’n processie maar zonder zang. Er zijn wijnvelden die heel mooi zijn onderhouden, gesnoeid, en andere zijn heel slecht onderhouden en we vragen ons af of hier nog gewerkt wordt. We komen in het dorp Senija en lopen naar het restaurant Casa Manolo om koffie te drinken. De straten zijn hier heel smal en als rasechte Hollanders gaan we met de tafels en stoelen sjouwen zodat de kelner en ook het verkeer er niet doorheen kan. Het is tijd om wat over dit gebied te vertellen.

In deze Vall de Pop zijn vele kleine dorpjes uit de tijd van de Romeinen, Moren en Arabieren. Senija komt uit het Arabisch en vele Berbers maakten hier mooie bouwwerken. In de middeleeuwen kon je ook zo maar een dorp kopen of een stuk van de regio als je veel geld had. Uit Valencia kwamen de rijke families deze kant op, of ze gaven veel donaties naar Senija. Dit was een rijke gemeente door de rozijnen, totdat de Amerikanen het beter en sneller machinaal konden doen. Nu worden er weer druiven geteeld. Je had hier een deeltijd burgemeester met een goed salaris en ook veel corruptie. Het verhaal gaat dat er twintig procent legale en tachtig procent illegale huizen zijn gebouwd en dat geeft nu problemen.

Dit kleine dorpje heeft heel veel muurschilderingen en daar lopen we nu in twee groepen langs. We horen dat ze in Senija beroemd zijn door hun lokale gerechten. Een koolblad gevuld met vlees en een puchero, een stoofpot. Hier in de buurt wordt ook een halve marathon gelopen onder de naam de Bandietenloop. Vroeger werden de venters of handelaren wel eens overvallen en moesten de bandieten maken dat ze wegkwamen en snel ook. Vandaar de Bandietenloop. Buiten het dorp waren meestal de waterputten en de vrouwen haalden daar water met een kruik op het hoofd en een onder de arm.

We staan voor een muurschildering van een hop, de vogel. Ik dacht dat de schilder zich wel heel erg had uitgeleefd in de kleuren maar wat blijkt: de hop is een kleurrijke vogel met een roodbruin verenkleed en een lange zwarte puntkuif. De snavel is ook lang en dun. Als ik dit hoor zijn wij ook hoppers, trekken ook naar de warmte, maar dat broeden hebben de meesten wel gehad. Een andere muur is beschilderd in twee delen, een boot op zee en een rijstveld. We lopen langs een beeld van ijzer dat een ezel met berijder voorstelt. De ezel is een teken van voorspoed en in de vroegere eeuwen een goed vervoermiddel. Andere muren zijn beschilderd met een olijfboom.

Dan een ijzeren ode aan de vrouw die water haalt uit de put, met een kruik op haar hoofd. Aan het eind van de straat is een heel groot gezicht geschilderd en volgens iedereen lijkt hij op van Dries van Agt. Dan langs de kerk die helaas gesloten is, alleen op zondag voor de mis open, en we zien dat de steunberen op een speciale methode zijn gemetseld met Moorse bakstenen, harder en steviger dan kalksteen uit de buurt. Ernaast staat een nieuwe waterput. Er ligt een plank op, of hij werkt weet ik niet. Drie jonge vrouwen met tien kinderen komen zingend langs en we hebben net gehoord dat de meeste dorpen leeglopen omdat er geen werk meer is. Hier is een nieuwe generatie.

Bij diverse voordeuren staan grote plastic water containers die hopelijk de honden afschrikken om te plassen tegen de pui of voordeur door de schittering van de zon in het water. Deuren zijn hier toch heilig want er staan grote platen naast de voordeur en zodra het regent, wordt de deur hiermee afgedekt. Als er geen plaat staat, hangt er een jaloezie voor de deur, tegen regen en zon. Het laatste platte uitgesneden ijzeren kunstwerk is een backpacker. Staat er pas een paar maanden, de handvatten zitten nog in het betonnen onderstel, gemakkelijk voor de dieven. De laatste muurschildering is er een van een hen, een haan, kuikens en een nest met een gouden ei waar Luna opstaat. Dan volgt uiteraard de laatste vraag: wie was er eerder, de kip of het ei.

We hebben onze portie cultuur gehad en gaan bijna dezelfde weg terug. Nu een stuk omhoog en o, o, wat doen dan je longetjes tegenstribbelen. We lopen ook te snel, we moeten de Zwitserse techniek toepassen, langzaam stijgen. Als iedereen op het parkeerterrein is, bespreken we hoeveel mensen mee willen naar het restaurant. Wij gaan ook mee. Het heet Nou Tapes Vizcaíno en zit in een zijstraat van de hoofdstraat. We gaan in de eetzaal zitten en er worden weer tafels aan elkaar gezet. Het eettempo ligt weer hoog en het zijn grote porties. Eerst een salade die we kunnen delen daarna een ham en een kabeljauwkroketje. Hoofdspijs is een grote kippendij met aardappel, ui en tomaat. Een schijf ananas met een plak ijs en daarna een cortado, wijn en water. Alles inbegrepen voor twintig euro. Misschien kunnen we er wel een fooi bij doen, is de vraag. We zitten tot onze oren toe vol een rijden weer naar onze eigen casa, daar kunnen we uitbuiken.

Ria Arkesteijn

 


 

Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo
Google Photo