Dit is het laatste verslag van de 4 wandelingen met de gids Bas van Noort door Xaló. We gaan vanaf 17 januari verder met 4 wandelingen in Senija.
Irene
Met een gids door Jalón (Xaló)
Bas loodst ons naar een stukje rustige tuin en geeft ons een geschiedenisles. Zijn verhaal begint als de Moren binnenkomen rondom het jaar 700. Zij brengen ook veel nieuwigheden mee, o.a. de grond ontginnen en irrigatie. De muren van de huizen werden vroeger gestapeld van stenen en in de kieren kon ongedierte zich lekker voortplanten. Dit bracht ziektes voort en als de huizen gepleisterd werden waren de problemen minder. We lopen door en zien een oude graanmolen. De graanmolen draaide tot 1970 eerst met waterkracht en daarna met dieselolie. We lopen langs het gebouw en zien de bijzondere dakpannen, hier noemen ze deze vrouwendijen. Een klomp klei op de dijen een beetje aandrukken, dan in de oven en voilà.
De Moren hadden een aparte bouwstijl, de buitenkant van een huis hoefde niet bijzonder te zijn, maar wel de voordeur en we zien er een paar staaltjes van. Ook altijd de planken voor het opspattende water die schuin tegen de deur aangezet werden. In de drempels waren gleuven gemaakt zodat de ezelkar gemakkelijk de juiste baan reed en niet steeds de zijkant van de deur beschadigde.
De Jalonvallei is rijk geworden van de rozijnen en we lopen langs grote, mooi onderhouden, huizen van de notabelen van de stad. We komen bij het stadspaleis uit de 18e eeuw van de puissant rijke hertogin Almodóvar. Ze bouwde een kerk naast haar paleis, de Iglesia de Santa María. De grote toegangsdeuren stonden tegenover haar huis, zodat zij niet bij het plebs in de kerk hoefde te zitten en vanuit haar kamer de mis kon volgen.
De mooiste huizen hebben twee soorten rejas, een beneden voor de veiligheid en boven een met een ronding, zodat je het geweer naar beneden kon richten en de boef verjagen.
Er staat een RiuRau op een open stuk land, waar in het verleden de druiven op strooien matten konden drogen. Er staat ook nog een gedeelte van een oven waar de druiven sneller gedroogd en geleverd konden worden, is winst.
Een oude Johannesbroodboom staat in een afgebakend stuk. Hier werden vroeger de vrouwtjesvogels onder een net gehouden. Als ze flink riepen kwamen de mannen vanzelf en dat waren de lekkernijen voor de familie op hun barbecue. Deze bomen zijn al heel oud, zij zijn ook beschermd. De peulen dienden als voedsel voor de ezels, een alternatief voor cacao, een verdikkingsmiddel en voor likeuren en siropen.
We lopen naar beneden en zien in de verte de Caballo Verde (tietenberg), hier werden veel Moren vermoord. Zij gooiden stenen naar beneden om zich te beschermen en toen die op waren, hebben ze tevergeefs op de ridder op het groene paard gewacht die hen zou bevrijden en sprongen toen zelf naar beneden. Hier is ook nog een stierenboerderij met twee- en soms driehonderd stieren. De plaatselijke jeugd mag ze af en toe een beetje pesten met een stokje en slechts één procent van de stieren wordt opgeleid om met de toreador in de clinch te gaan tot de dood erop volgt.
We lopen terug naar de hoofdweg en gaan koffie, of iets anders, drinken bij Aleluya. We bedanken de gids voor zijn onderhoudende verhaal en Irene voor de organisatie en begeleiding.
Ria