Tijdens mijn werkzame jaren bracht ik de zomervakanties door op het water, zeilend door Nederland, langs de kust van Engeland of langs de Griekse eilanden. Vooral dit laatste, in de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw heb ik met een open zeilboot, een zogenaamde efsix van zes meter veel eilanden bezeild, onder andere de Cycladen en de Sporaden. Tijd genoeg, in zeven weken zomervakantie kan je ver komen. Ik reed de boot dan achter de auto in drie dagen naar Griekenland, liet hem daar te water, mijn toenmalige vriendin, die niet zoveel vakantie had, kwam dan drie weken over met het vliegtuig. Zo sliepen wij aan boord met een zeiltje over de giek. De kiel was ophaalbaar dus we konden hem op allerlei strandjes trekken, maar bij voorkeur overnachtten we toch in een haventje. Ik deed van deze reizen kond in de Aegirspiegel, het clubblad van onze zeilvereniging waarvan ik destijds de redacteur was.
Maar nu wil ik het hebben over een wel heel merkwaardig avontuur. In 1993 ging ik met de boot richting Kroatië, relatie afgebroken dus alleen. Het plan: langs de kust naar Albanië. Toen was Kroatië nog niet het doel van allerlei toeristische excursies zoals het nu is, de havenstadjes waren nog betrekkelijk puur en het land was spotgoedkoop. Met de veerboot overgestoken naar het eiland Brac waar een helling was om de boot te water te laten. De trailer geparkeerd langs de helling, de boot te water en langs de kade de mast omhoog. Prachtig zeilen, langs de langwerpige eilanden staat altijd een fijne wind en de haventjes zijn prachtig.
Na zo’n drie weken, doel bereikt, verlangde ik toch wel weer naar wat menselijk gezelschap en de bar van Aegir was daar altijd uiterst geschikt voor. Terug in het haventje van Brac had ik wat hulp van een paar jongelui daar om de boot achter de auto te krijgen, de helling opgereden, maar toen kon ik niet verder. Veel gekraak boven me, mensen schreeuwden, de aluminium mast stond krom tegen een hoogspanningsleiding en die had zich erin ingevreten. Bij de tewaterlating had de mast natuurlijk nog plat op de boot gelegen en die stond nu overeind. Auto in achteruit maar toen stond de mast krom naar de andere kant. Dorp zonder stroom, een hoogwerkwagen erbij met drie man en ik in het naburige café wachtend op de dingen die komen zouden. Klus geklaard en wat moest ik toen doen? De mannen zaten aan een tafeltje iets verderop. Werd het een verzekeringskwestie of werd het iets anders? Aan de café-eigenaar gevraagd die een beetje Duits sprak en die me aanraadde om de mannen een biertje aan te bieden. Drie halve liters Kroatisch bier waren voldoende om een brede lach op het gezicht van hen te doen verschijnen en ik was vrij om te gaan. De mast is keurig gelast door Karel Vial, een Aegirvriend, dus de boot was weer gereed voor andere avonturen waarvan ik jullie misschien nog wel verslag zal doen.
Pieter de Rot