GEVAAR

Mijn buur is een vriendelijke man
en een verwoed zweeds-puzzelaar.

Eens kreeg hij zo een boek geschenk
maar wel een ongewoon exemplaar.

Hij ondervond van in ‘t begin,
deze is niet zoals andere boeken.

Gekke vragen waarvan men ‘t antwoord
altijd veel te ver gaat zoeken.

Een ganse avond zat hij zich suf te piekeren
om een woord dat hij niet vond.

Het moest bestaan uit twaalf letters
waarvoor de plaats nog openstond.

‘s Morgens spookte nog die vraag:
‘GEVAAR VOOR ZWAKKE WEGGEBRUIKER’,

terwijl hij zijn derde boterham smeerde
met platte kaas en bruine suiker.

De klok verplichtte hem
om zijn boek gauw dicht te klappen

en met spoed, nog in ‘t halfdonker,
naar de bushalte te stappen.

Maar ‘spoed’ hoort niet altijd
in de reeks van wijze woorden,

want even later ondervond hij snel
wat hem aan die wijsheid stoorde.

Mijn buurman lag daar uitgestrekt
en vloekend op de grond.

Hij had pas uitglijdend ontdekt:
‘t Gezochte woord is ‘HONDENSTRONT’.

Aloïs Luyckx