Dat ik u als onderwerp de banaanplant wil presenteren, heeft te maken met een herinnering van mij van vorig jaar november. Door een dichte begroeiing van de border in mijn tuin, waar een banaanplant stond, was me niet eerder een tros met kleine bananen opgevallen. Mede doordat ze nog helemaal groen waren. Ondanks het jaargetijde, heb ik ze toen in de zon gelegd. Na een paar weken werden ze mooi geel. Ik heb ze toen geproefd en was verrast door de heerlijke zoete smaak. Dezelfde heerlijke smaak, zoals ik een aantal jaren geleden bij kleine bananen geproefd had op een reis door Kenia. De smaak is lekkerder dan van de grote bananen die in de winkel het meest worden aangeboden. Er groeien in de tropen ca. 35 soorten banaanbomen. Zij behoren tot de familie van de ‘Musaceae’ en zijn dus niet winterhard. Banaanplanten zijn zeer grote meerjarige planten, waarvan de bladeren rechtstreeks uit de wortelstok komen en een soort pluim boven aan de stengel vormen. Ze zijn 2 à 3 m. lang en 30 cm. breed. Kleur lichtgroen en rond aan het uiteinde. Deze bladeren worden vaak door de wind ingescheurd. Ze hebben een zeer dikke, centrale bladnerf. De bloemen verschijnen in trossen aan het uiteinde van een bladsteel, die ontspruit uit het binnenste van de bladstengel, boven de bladeren. De afhangende bloeiwijze is bijzonder om te zien en bestaat uit donkerpaars-rode leerachtige schutbladeren, die de 5 cm lange bloemen omsluiten. Hieruit ontstaan binnen 3 maanden de toekomstige trossen. Nadat de vruchten rijp geworden zijn, sterft dit deel van de plant af, maar hebben zich, door ondergrondse uitlopers, alweer nieuwe jonge planten gevormd. Door zijn groeiwijze met veel grote groene bladeren, ziet de banaan er indrukwekkend uit.
De oorspronkelijke planten, zijn afkomstig uit Zuid China, India en Indonesië etc. Uit de soort Musa acuminata, een van de ouderplanten van de grote banaan, weet men, dat mede uit deze soort een dwergsoort ontstaan is, n.l. de Musa acuminata ‘Dwarf Cavendishii’ (Dit is de officiële botanische naam.) De Musa Cavendishii heeft een hoogte van 2¼ m., een omvang van 2 m. en als vruchten kleine bananen. Verder heeft deze plant ook heldergroene ellipsvormige bladeren van ¾ tot 1 m. Dit is dus de banaan, die vooral voorkomt in de subtropen, op de Canarische eilanden en dus ook aan de Costa Blanca. Een banaanplant verlangt een humusrijke, goed doorlatende grond. Moet goed bewaterd worden en vraagt als standplaats een goed tegen wind beschutte achtergrond in de volle zon. Op deze manier kunt u van de plant heerlijke vruchten verkrijgen. Ook bestaat er een soort, die hier aan de Costa Blanca ook wel wordt toegepast, maar meer als sierplant. Dit is de Musa ensete, met als fraaie cultivar de ‘Montbeliardii’. Deze plant brengt geen vruchten voort, maar ziet er door een rode middennerf in het sierlijke blad er exotisch uit. Tot slot hoor ik ook vaak dat mensen de grote soorten Strelizia’s, die wel 10 m hoog kunnen worden, verwarren met de Banaan. Deze Strelizia soorten behoren wel tot de familie van de ‘Musaceae’, maar zijn geen banaanplanten. Terugkomend op o.a. de Musa Cavendishii, deze kan voor u een interessante plant betekenen in uw Mediterrane tuin. Vooral door zijn imposante decoratieve tropische groene verschijning, maar ook door het feit, dat u zelf van uw eigen plant eetbare en heerlijke zoete bananen kunt verkrijgen.