EEN REEKS PORTRETTEN

Ruim vierhonderd leden telt de club en dat zijn vierhonderd verschillende mensen.
Sommigen leer je goed kennen, anderen minder. Toch leuk om wat nader kennis te maken met lukraak gekozen personen. Deze maand een eerste interview met een van de eerste leden.

IN THE PICTURE: BEATRIJS BACHMAN

De donderdagmiddag wordt niet alleen door gezelschap- en drankminnende clubleden bezocht; velen weten ook de weg naar het souterrain te vinden: naar de bibliotheek. Maar liefst 2.500 boeken staan daar klaar voor hongerige lezers. Want zon, natuur, sportieve en gezellige bijeenkomsten bieden de meestal gepensioneerden veel vertier, maar uren vliegen voorbij met een goed boek in de hand. En boeken zijn zwaar om mee te slepen en ze zijn ook nog eens erg duur, dus wat heerlijk, zo’n bibliotheek met wisselende voorraad.

Iedereen die gebruik maakt van deze voorziening, kent Beatrijs. Voor mij was ze het gezicht van de bieb, altijd gezeten op dezelfde plaats achter de tafel, heersend over haar rijk.
‘Als je maar weet, dat we met z’n allen dit werk doen!’ zegt ze nadrukkelijk. ‘Dat ik zit en anderen vraag wat te doen, heeft te maken met mijn immobiliteit. Ik kan me niet gemakkelijk verplaatsen, maar in alle opzichten zou ik nergens zijn zonder de dames die hier werken.’
En ze vertelt over de artrose ‘van voeten tot neus’ die haar teistert en noemt zichzelf ‘de vrouw van zes miljoen’ dankzij de grote hoeveelheden titanium die door middel van talrijke operaties haar broze botten versterken. Iedereen heeft Beatrijs de afgelopen maanden gemist, toen ze moest herstellen van de laatste grote ingreep die meer impact had dan alle vorige.

In ca. 1990 nam Beatrijs de organisatie van de bibliotheek over. En ze zette meteen de tanden in de gang van zaken. Er verdwenen veel boeken en het te laat inleveren was standaard. Iedereen was veel te aardig voor elkaar.
‘Nou, ik niet!’ zegt ze nog steeds strijdlustig. ‘Ik voerde een akelig streng beleid in. Er moest boete betaald worden en wie niet betaalde, was niet meer welkom. Een boek kwijt of flink kapot, de waarde van dat moment moest worden vergoed. Want we werken met gemeenschapsgeld en alle boeken zijn eigendom van de club. En het schrikbewind werkte. Iedereen weet nu niet beter.’
Ze zette ook het systeem op van handmatig bijhouden wie wat en wanneer leent. Nieuwelingen kijken soms vreemd op, gewend als ze al jaren zijn aan de gedigitaliseerde registratie in Nederland of België.
‘Het voordeel is dat het een doodeenvoudig systeem is. Iedereen kan het hanteren en overnemen. Zo zijn we geen van allen onmisbaar. Bovendien zien we in één oogopslag of iemand het boek al ooit gelezen heeft en geloof me, veel mensen zijn dat vergeten en vinden het fijn dat wij ze erop wijzen.’
De bibliotheek bedruipt zichzelf. Boeken worden aangekocht of gekregen. Er is van elk boek maar een exemplaar vanwege het ruimtegebrek. Hoewel nieuwe stellingkasten die dwars in de ruimte gezet konden worden en twee lagen boeken konden bevatten, plaats aan een heleboel boeken meer boden. Ook de manier van boekverkoop kon aangepast worden. Over was het jaarlijkse gesjouw van de boeken naar een eenmalige verkoop in de zaal; nu zijn er altijd boeken te koop in de bibliotheek zelf. Een rek met actuele boeken voor 4 of 5 euro en een paar rekken met wat oudere boeken voor slechts 50 eurocent. ‘Zelfs die brengen meer op dan het lenen voor 30 cent. Want de bibliotheek is geen hobby, we zijn een bedrijf.’
Nauwkeurig wordt bijgehouden welke exemplaren twee jaar niet meer zijn uitgeleend: die verdwijnen naar een van de verkooprekken.

Naast haar werk in de bibliotheek is Beatrijs ook de contactpersoon voor de zieken. Zij is graag op de hoogte van alle ernstige ziekengevallen. Nu wordt daar aan de uitleenbalie gemakkelijk en veel over gepraat en ze is spoedig op de hoogte als zich iets voordoet. Ze stuurt dan speciaal ontworpen kaarten naar de zieke in Spanje of het thuisland en laat daar verschillende mensen een boodschap op schrijven. Soms zijn inlegvelletjes zelfs nodig.
‘Hartroerend, de reacties,’ vertelt ze. ‘Men waardeert het zo hevig, dit blijk van medeleven.’
In een club waar de gemiddelde leeftijd hoger is dan die van een andere bevolkingsgroep zijn helaas relatief veel ernstig zieken en ook veel sterfgevallen.
Beatrijs: ‘Vroeger zorgde ik ervoor dat een half uur voor crematie- of begrafenisplechtigheid een mooi bloemstuk werd bezorgd namens de club. Bij onverwachte sterfgevallen doen we dat nog steeds. Maar zieken hebben er natuurlijk veel meer aan tijdens hun leven een mooie bos bloemen te krijgen. En dus geven we die nu als ondersteuning tijdens het ziekteproces. Maar ik zou zo ontzettend graag heel snel willen weten als iemand ernstig ziek is. Bij deze vraag ik iedereen dit te melden of het nu over jezelf of over een ander gaat.’ (email pol6186@gmail.com red.)

Toen de keramieklessen in het clubgebouw niet meer konden worden gegeven, bood Beatrijs haar garage (‘die stond toch leeg’) aan. Ze kocht een grote, tweedehandse oven en werkt eenmaal per week met de keramiekgroep. ‘We werken allemaal aan verschillende dingen. Maar het is heel gezellig en ik ben blij dat de groep niet hoefde te stoppen.’

Ook bij ‘Mode op Maat’ biedt zij de helpende hand. Ze assisteert Coby bij het naaien en in elkaar zetten van kleding. ‘Kleding naaien is eigenlijk hetzelfde als stofferen en dat heb ik in het bedrijf van mijn zoon veel gedaan’, legt deze handige duizendpoot uit.

Geboren in Indië en opgevoed met een Indische mentaliteit die niet botste met de Hollandse, voelt Beatrijs zich niet ontheemd in Spanje waar ze sinds 1980 woont en sinds 1986 permanent. ‘Ik breng mezelf mee naar een plaats, niet mijn land. Ik maak dus zelf mijn leefomgeving. En aangezien ik niet achter de geraniums wil zitten, doe ik zoveel’.
Haar drie kinderen wonen ook op verschillende plekken: een zoon in Nederland, een in Spanje en een dochter in Duitsland.
Ze heeft vele tegenslagen gekend in het leven. ‘Het lijkt wel of ik ze aantrek. Maar als ik de ene heb overwonnen, ben ik meteen weer sterker voor de volgende. Zo ben ik een gelukkig mens.’
Bij de ingang van haar huis hangt een mooi, ouderwets gestileerde bord: Wie naar de zon ziet, heeft de schaduw achter.
‘Is dat jouw spreuk?’ Ze knikt volmondig.
‘Ja! En weet je waar dat bord naar toe gaat?’
‘Naar je graf?’
‘Ik heb er al een gekocht in Javea. Maar daar wil ik nog lang niet in liggen!’