Oorspronkelijk werd in deze regio overal tarwe verbouwd. In Jávea zijn nog de resten van twee graanmolens te vinden, de ene, een ruïne nu, ligt binnen de stad en de andere daarbuiten langs de rivier, overwoekerd. Ook zie je heel soms in het landschap nog ronde grascirkels: “trillos”. Daarop werd tarwe gemalen met afgeronde conische stenen, rond gerold door ezels. Maar toen in de 18de eeuw de belangstelling voor rozijnen opkwam werd steeds meer graan door druivenstruiken vervangen als zijnde veel winstgevender.

Rozijnen kreeg je door druiven op rietmatten in de zon te laten drogen. Dat duurde hier ongeveer een maand. Véél te lang, vond men, dus werd er een methode bedacht om de droogtijd te verkorten: men deed de druiven nu eerst in een draadzeef die dan héél kort, maar tien tot veertien seconden, werd ondergedompeld in potten met kokend water waaraan kalk, as en kruiden waren toegevoegd. Hierdoor dehydreert de schil met als voordeel dat het drogen daarna nog maar zes à negen dagen duurt. Het nadeel is dat de druiven gevoeliger worden voor schimmel ten gevolge van vocht. Daarom werden de rietmatten met de druiven ’s nachts onder een afdak, de Riu Rau, gelegd wat bescherming bood tegen de nachtelijke dauw. Deze Riu Rau, vaak tegen een gebouw aangezet, wordt gevormd door twee dichte zijmuren met daartussen een schuin dak waarvan de voorkant, de lage kant, op gemetselde bogen rust. De grootte van de Riu Rau bepaalt het aantal bogen. De bogenkant is altijd naar het zuiden gericht, behalve uiteraard bij een dubbele, rug aan rug gemetselde Riu Rau. Er ligt altijd een open plek voor, daar waar de druiven overdag liggen. Hele kleine heten Riu Rauets. Iedereen ging ze bouwen, iedereen wilde meeprofiteren – zijn “rozijntje meepikken”! Daarom zien we er nog zo veel. Het plukken van de druiven en het drogen en draaien deden zowel mannen als vrouwen, het sorteren alleen de vrouwen.

De Valenciaanse Riu Rau, zeer karakteristiek in het landschap, is uniek in de wereld en de stille getuige van wat ongeveer twee eeuwen lang hier de belangrijkste nijverheid was. Een aantal families is er steenrijk, zeg maar “rozijnrijk” van geworden, maar de rozijnhandel heeft ook op de bevolking als geheel een grote invloed gehad zoals bijvoorbeeld op de architectuur.

Weetjes: Rijkdom trekt rovers aan en rond 1850 vierde die boeverij hoogtij. Sommige namen herinneren daar nog aan: Col de Rates komt van “Raptes”: “overvallen” en Mascarat verwijst naar “gemaskerd” (onze mascarillas). Veel Rejas (spijlen) voor ramen hebben aan de onderkant een bolling. Daarbinnen staan nu vaak planten maar hun oorspronkelijke doel was om vanuit het huis de straat beter te kunnen overzien en eventuele belagers te beschieten.

Coral DHP